Vragen
Heb je vragen over de nieuwe leerweg of het praktijkgericht programma? Op deze pagina hebben we de veelgestelde vragen verzameld. De vragen zijn gerubriceerd onder zes thema's. Staat je vraag er niet bij? Vul dan het contactformulier in.
Heb je een vraag als pilotschool? Kijk dan voor de veelgestelde vragen in de community.

Algemene vragen
Minister Wiersma heeft besloten om het samenvoegen van de gemengde en theoretische leerweg voorlopig uit te stellen en dus niet in te voeren in 2024. Of de nieuwe leerweg er na 2024 gaat komen, is nog onduidelijk: eerst wil de minister een dergelijke stelselwijziging bezien tegen de achtergrond van een bredere discussie over de versterking van het vmbo en het beroepsonderwijs in het algemeen. De ontwikkeling van de praktijkgerichte programma’s gaat in ieder geval wel door.
De invoering van de nieuwe leerweg vergt een aanpassing van de wet; het zou een forse stelselwijziging betekenen. De minister wil een dergelijke stelselwijziging bezien tegen de achtergrond van een bredere discussie over de versterking van het beroepsonderwijs.
De minister neemt in zijn visie op het beroepsonderwijs in 2023 ook zijn visie op de gemengde en theoretische leerwegen mee.
Beleid
De invoering van de nieuwe leerweg vergt een aanpassing van de wet. De minister wil een dergelijke stelselwijziging niet overhaast invoeren, maar bezien tegen de achtergrond van een bredere discussie over de versterking van het beroepsonderwijs. Minister Wiersma heeft daarom op dit moment nog geen wetsvoorstel nieuwe leerweg ingediend bij de Tweede Kamer.
De minister wil in tegenstelling tot zijn voorganger de nieuwe leerweg niet in 2024 invoeren, maar eerst bezien in het kader van een bredere discussie over de versterking van het beroepsonderwijs. Daar heeft hij meer tijd voor nodig. Hij heeft daarom nog geen wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.
De nieuwe leerweg is een stelselwijziging, namelijk de samenvoeging van de gemengde en de theoretische leerwegen. Het praktijkgericht programma is een nieuw vak en vergt een aanpassing in het curriculum.
Inrichting
In de pilot is het praktijkgericht programma een examenvak in het vrije deel. Welke plek het praktijkgericht programma in het curriculum krijgt na de pilot, is onderwerp van nadere besluitvorming. In de pilot volgt de leerling het minimale aantal wettelijke examenvakken, wat recht geeft op doorstroming naar het mbo.
In de pilot: leerlingen die het praktijkgerichte programma volgen als examenvak in het examenprogramma binnen de pilot, en daarmee de gl of tl met een diploma afsluiten, dienen voor het doorstroomrecht naar de havo op grond van artikel 8.9a, eerste lid, van de WVO 2020, nog een extra avo-vak te hebben gevolgd. Het praktijkgerichte programma is nog geen formeel vastgesteld avo-vak en kan dus niet worden beschouwd als het extra vak, bedoeld in artikel 8.9 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
Na de pilot: het huidige doorstroomrecht naar de havo geldt: een extra avo-vak geeft recht op doorstroom. In de visiebrief op het beroepsonderwijs die de minister in de eerste helft van 2023 zal sturen, zal hij ook ingaan op wat dit betekent voor de doorstroom naar de havo.
De pilot praktijkgerichte programma’s gaat door zoals gepland. Deze pilot duurt voor de meeste scholen tot en met schooljaar 2023-2024, en voor een aantal scholen tot 2024-2025. De minister wil de pilot gebruiken om te bekijken op welke manier de praktijkgerichte programma’s het best een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van het vmbo. Hij heeft al besloten dat de praktijkgerichte programma’s op een vrijwillige basis worden ingevoerd. Scholen die dat willen, kunnen vanaf schooljaar 24/25 in het vrije deel van het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg het praktijkgericht programma aanbieden. Dat geldt ook voor scholen die tot nu toe niet meededen aan de pilot. In de visiebrief die de minister in de eerste helft van 2023 stuurt, gaat hij verder in op het vervolg van de praktijkgerichte programma’s na de pilot.
Praktijkgericht programma
Vanaf schooljaar 2024-2025 mag het praktijkgerichte programma’s – net als in de pilot – worden aangeboden in de gl/tl als examenvak in het vrije deel. Scholen die dat willen/kunnen dus in het vrije deel van het curriculum van de gemengde en theoretische leerweg het praktijkgerichte programma aanbieden. Dat geldt ook voor scholen die tot nu toe niet meededen aan de pilot. In de eerste helft van 2023 gaat de minister verder in op zijn visie op het bredere traject en de nadere invulling van het vervolg van de praktijkgerichte programma’s.
In de pilot kunnen gl-scholen een praktijkgericht programma in plaats van het beroepsgerichte programma aanbieden. Op het diploma van de leerling komt dan de theoretische leerweg te staan. Daarvoor krijgt u als pilotschool een ontheffing.
U mag het praktijkgerichte programma als schooleigen vak aanbieden aan uw leerlingen. Als schooleigen vak telt het niet mee als een examenvak. Vanaf schooljaar 2024-2025 kunt u het praktijkgerichte programma aanbieden in het vrije deel van het curriculum van de gemengde of theoretische leerweg op uw school..
Afsluiting
In de pilot is het praktijkgericht programma een examenvak in het vrije deel. Na de pilot zal het vak deze status behouden. In de visiebrief die de minister in de eerste helft van 2023 stuurt, gaat hij verder in op het vervolg van de praktijkgerichte programma’s na de pilot.
Samenwerking in de regio (MBO en bedrijfsleven)
Op landelijk niveau is VNO-NCW/MKB Nederland betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe leerweg en de praktijkgerichte programma’s daarbinnen. Ook landelijke brancheorganisaties zijn op de hoogte en informeren de bij hen aangesloten bedrijven.
In de regio zelf moeten er afspraken gemaakt worden tussen onderwijs en bedrijfsleven over samenwerking, of kan aansluiting worden gevonden bij bestaande netwerken zoals in het kader van Sterk Techniek Onderwijs of doorlopende leerroutes/Sterk Beroepsonderwijs.
Vanuit OCW wordt samenwerking in de regio gestimuleerd. Dat wil zeggen samenwerking met het regionaal bedrijfsleven en het regionaal mbo. 85% van de leerlingen in de nieuwe leerweg vervolgt zijn opleiding op het mbo. Het is dus belangrijk met het mbo goede afspraken te maken over de doorstroom van leerlingen en over de kennis en vaardigheden die een leerling meeneemt van het vmbo naar het mbo. Ook bij de opdrachten voor leerlingen spelen deze partijen een belangrijke rol.
Voor de ontwikkeling van de nieuwe leerweg en het vormgeven van een praktijkgericht programma is samenwerking met het mbo en het bedrijfsleven van groot belang. Tijdige opzet en intensiveren van deze samenwerking is daarbij onmisbaar. Te denken valt aan het opstarten van samenwerking op het gebied van:
- levensechte opdrachten (inzet van mbo/bedrijven als opdrachtgever en/of als beoordelaar);
- het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma op de locatie van het mbo/bedrijf;
- het geven van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma door mbo-docenten/-studenten;
- het gezamenlijk inrichten van LOB, stage-activiteiten of het profielwerkstuk;
- het inrichten van doorlopende leerroute(s) naar niveau 3 /4.
Als de school gebruik wil maken van de ruimte die de wet doorlopende leerroutes biedt, dan moet dit aan de voorkant geregeld worden middels een samenwerkingsovereenkomst. Voor het opstarten en vormgeven van deze samenwerking kunt je gebruik maken van de bouwstenen op deze website. Dit zijn hulpmiddelen, geen blauwdrukken. Bepaal zelf wat voor jouw regio past en wanneer.
Mogelijk heeft jouw vmbo-school nog geen samenwerking in de regio of staat dit in jouw regio nog in de kinderschoenen. Er zijn dan hulpmiddelen die je kunt raadplegen bij het opzetten van samenwerking, bijvoorbeeld de samenwerkingstoolkit van het vmbo-platform Z&W of het Education Model Canvas van STO. Je kunt deze tools op alle niveaus van de samenwerking inzetten. Daarnaast kan het reflectie-instrument van de VO-raad ondersteuning bieden bij het opstarten van het regionale gesprek over de samenwerking.