Vragen
Heb je vragen over de nieuwe leerweg of het praktijkgericht programma? Op deze pagina hebben we de veelgestelde vragen verzameld. De vragen zijn gerubriceerd onder zes thema's. Staat je vraag er niet bij? Vul dan het contactformulier in.
Heb je een vraag als pilotschool? Kijk dan voor de veelgestelde vragen in de community.

Algemene vragen
De komende jaren wordt de invoering van de nieuwe leerweg voorbereid en wordt er een naam voor gekozen. Scholen kunnen hierover meedenken; suggesties zijn van harte welkom.
De nieuwe leerweg is op zichzelf staand dus géén naam en wordt altijd met onderkasten/kleine letters geschreven.
Het is de bedoeling dat alle scholen die nu de gl en/of de tl aanbieden de nieuwe leerweg moeten aanbieden, met daarin een praktijkgericht programma voor alle leerlingen die deze leerweg volgen. De gemengde en theoretische leerweg bestaan vanaf dat moment niet meer.
De nieuwe leerweg zal in leerjaar 3 starten.
Beleid
De Tweede Kamer wordt sinds voorjaar van 2017 geïnformeerd over Sterk beroepsonderwijs, waaronder de ontwikkeling van de nieuwe leerweg valt. Door middel van brieven en in overleggen wordt de Tweede Kamer op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Pas als er wet- en regelgeving voorligt, wordt de Tweede Kamer om besluitvorming gevraagd.
Het samenvoegen van de gl en de tl vraagt om een herclustering van de profielen, immers de gl en de tl kennen ieder andere profielen. Beide sluiten niet aan op de profielen van het havo. Daarbij kent het mbo geen profielstructuur. Het is van belang dat er toekomstbestendige profielen met bijbehorende vakkenpakketten komen, die voor scholen in alle verschijningsvormen voldoende herkenbaar zijn.
Bij het vaststellen van profielen en vakkenpakketten moet rekening gehouden worden met de aansluiting met de beroepsgerichte leerwegen, het havo en het mbo. Daarnaast moet bij het vaststellen van profielen en vakkenpakketten meer inhoudelijk rekening worden gehouden met hoe onderscheidend profielen zijn, welke vakken er worden gegeven en hoe het zit met de doorstroomrelevantie van vakken.
De keuze voor het aantal profielen kan dus niet los worden gezien van de vakkenpakketten die de leerlingen straks volgen.
Momenteel wordt onderzocht hoeveel en welke profielen worden ingesteld voor de nieuwe leerweg. Zodra hier meer over bekend is informeren we u via deze website en de nieuwsbrief.
Over het aantal profielen en bijbehorende vakkenpakketten in de nieuwe leerweg, eventuele koppelingen tussen praktijkgerichte programma’s en profielgebonden vakken, is nog geen beslissing genomen. Zie het antwoord hierboven voor nadere toelichting.
Inrichting
Het vmbo kent geen stageverplichting (behalve voor leerwerktrajecten). Leerlingen in de nieuwe leerweg hoeven dus ook geen stage te lopen. De school kan er wel voor kiezen leerlingen stage te laten lopen, bijvoorbeeld in het kader van LOB of als onderdeel van het praktijkgericht programma. Als de beoordeling van stage meetelt als examencijfer, dan moet dit in het PTA opgenomen zijn.
Nee, beroepsgerichte examenprogramma’s maken geen onderdeel uit van de nieuwe leerweg. Deze worden vervangen door de nieuwe praktijkgerichte programma’s. Scholen kunnen een beroepsgericht programma als extra-curriculair vak aanbieden, maar dit zal dan niet meetellen in de slaag- zakregeling.
Licenties voor vbo-profielen kunnen in de meeste gevallen verworven worden via een RPO (Regionaal pPanning Onderwijs). Maak daarvoor in jouw eigen regio afspraken over het beroepsgerichte (en daarbij aansluitend praktijkgerichte) aanbod dat een school aan mag bieden.
Dit geldt niet voor:
- licentievrije praktijkgerichte programma’s, die mogen door elke school aangeboden worden;
- de licenties MVI en Maritiem en techniek. Deze licenties kunnen niet verworven worden, ook niet als daar afspraken over gemaakt zijn in een RPO.
Over de programma’s BWI, Groen, PIE, M&T en HBR kunnen wel afspraken gemaakt worden in een RPO.
Praktijkgericht programma
Scholen worden verplicht in het kader van de nieuwe leerweg ten minste één praktijkgericht programma aan te bieden. Om leerlingen meer keuzemogelijkheden te geven wordt aangeraden meer praktijkgerichte programma’s per school aan te bieden. Of samen te werken met andere scholen die andere praktijkgerichte programma’s aanbieden.
Een school mag verschillende praktijkgerichte programma’s aanbieden, maar kan niet zomaar twee of drie examenprogramma’s combineren tot één schoolspecifiek programma waardoor leerlingen niet alle eindtermen van één examenprogramma aangeboden krijgen. Hoe de examenprogramma's uiteindelijk worden vertaald naar een onderwijs- en toetsprogramma is aan de school zelf.
Het praktijkgericht programma gaat onderdeel uitmaken van het profieldeel van het onderwijsprogramma van de leerling. Het praktijkgericht programma is daarmee een vast onderdeel van het curriculum van alle leerlingen in de nieuwe leerweg.
Afsluiting
Gedurende de pilot worden de praktijkgerichte programma’s afgesloten met een SE (schoolexamen), het SE telt mee in de uitslagbepaling (als een van de zes vakken in de gl/tl). Kern van het praktijkgericht programma is dat leerlingen praktische ervaring opdoen in en buiten de school. Dit houdt in dat er sprake is van regionale samenwerking met vervolgonderwijs en bedrijfsleven om levensechte opdrachten uit te voeren. De afsluiting moet aansluiten bij deze (regionale) insteek van de praktijkgerichte programma’s en daar biedt het schoolexamen de gewenste ruimte voor.
Kwaliteit en borging van deze schoolexamens is belangrijk, daarom bieden we scholen gedurende de pilots zowel een scholingsaanbod aan als heldere kaders ten aanzien van ‘wat moet en wat mag’ binnen het schoolexamen.
Gedurende de pilot wordt het praktijkgerichte programma afgesloten met een schoolexamen. Mede op basis van ervaringen van pilotscholen wordt besloten of dat zo blijft.
Het praktijkgerichte programma wordt meegenomen in de slaag- zakregeling als één van de avo-vakken die de leerling af moet sluiten.
Zolang het praktijkgericht programma met een schoolexamen wordt afgesloten geldt de 5.5 regel niet (die geldt alleen voor de cijfers van centrale examens). Afhankelijk van het aantal vakken dat een leerling volgt telt het praktijkgerichte programma mee als 6e of 7e vak.
Samenwerking in de regio (MBO en bedrijfsleven)
Op landelijk niveau is VNO-NCW/MKB Nederland betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe leerweg en de praktijkgerichte programma’s daarbinnen. Ook landelijke brancheorganisaties zijn op de hoogte en informeren de bij hen aangesloten bedrijven.
In de regio zelf moeten er afspraken gemaakt worden tussen onderwijs en bedrijfsleven over samenwerking, of kan aansluiting worden gevonden bij bestaande netwerken zoals in het kader van Sterk Techniek Onderwijs of doorlopende leerroutes/Sterk Beroepsonderwijs.
Vanuit OCW wordt samenwerking in de regio gestimuleerd. Dat wil zeggen samenwerking met het regionaal bedrijfsleven en het regionaal mbo. 85% van de leerlingen in de nieuwe leerweg vervolgt zijn opleiding op het mbo. Het is dus belangrijk met het mbo goede afspraken te maken over de doorstroom van leerlingen en over de kennis en vaardigheden die een leerling meeneemt van het vmbo naar het mbo. Ook bij de opdrachten voor leerlingen spelen deze partijen een belangrijke rol.
Voor de ontwikkeling van de nieuwe leerweg en het vormgeven van een praktijkgericht programma is samenwerking met het mbo en het bedrijfsleven van groot belang. Tijdige opzet en intensiveren van deze samenwerking is daarbij onmisbaar. Te denken valt aan het opstarten van samenwerking op het gebied van:
- levensechte opdrachten (inzet van mbo/bedrijven als opdrachtgever en/of als beoordelaar);
- het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma op de locatie van het mbo/bedrijf;
- het geven van (onderdelen van) het praktijkgerichte programma door mbo-docenten/-studenten;
- het gezamenlijk inrichten van LOB, stage-activiteiten of het profielwerkstuk;
- het inrichten van doorlopende leerroute(s) naar niveau 3 /4.
Als de school gebruik wil maken van de ruimte die de wet doorlopende leerroutes biedt, dan moet dit aan de voorkant geregeld worden middels een samenwerkingsovereenkomst. Voor het opstarten en vormgeven van deze samenwerking kunt je gebruik maken van de bouwstenen op deze website. Dit zijn hulpmiddelen, geen blauwdrukken. Bepaal zelf wat voor jouw regio past en wanneer.
Mogelijk heeft jouw vmbo-school nog geen samenwerking in de regio of staat dit in jouw regio nog in de kinderschoenen. Er zijn dan hulpmiddelen die je kunt raadplegen bij het opzetten van samenwerking, bijvoorbeeld de samenwerkingstoolkit van het vmbo-platform Z&W of het Education Model Canvas van STO. Je kunt deze tools op alle niveaus van de samenwerking inzetten. Daarnaast kan het reflectie-instrument van de VO-raad ondersteuning bieden bij het opstarten van het regionale gesprek over de samenwerking.
Praktijkgericht programma Techniek en Innovatief Vakmanschap (TIV)
Op de website van dus-i vind je een tab over de pilot gemengde en theoretische leerweg, daar staat een formulier. Bij deze pilot is ervoor gekozen om niet teveel vragen te stellen over het financiële deel. De volgende belangrijke vragen worden wél gesteld:
1. Welke activiteiten ga je uitvoeren op jullie school?
2. Wat is jullie planning?
3. Hoe ga je de samenwerking met het mbo, havo, andere vmbo-instellingen en het regionale bedrijfsnetwerk opzetten en/of intensiveren?
Daarop gaan wij uiteindelijk een beoordeling maken. De aanvraag moet vóór 20 maart 2022 binnen zijn.
De pilot praktijkgerichte programma’s is sinds 2021 een rijdende trein. Maar gezien het breed gedragen advies uit het veld en de grote toegevoegde waarde is er voor gekozen om gedurende deze “rijdende trein” toch het TIV- programma als nieuw praktijkgericht programma toe te voegen. Met als consequentie dat dit programma start in het schooljaar 2022/2023.
De aanvraagtermijn loopt 20 maart af, scholen moeten zelf afwegen of zij TIV dan nog in hun programma voor het volgend schooljaar kunnen opnemen. Na die aanvraagtermijn volgt een lotingsprocedure als er veel animo is. Er zijn in totaal 12 plaatsen beschikbaar binnen de pilot waarbij er 6 plaatsen zijn voor gl-scholen en 6 voor tl-scholen. Die loting gaat snel, wij verwachten vóór half april bekend te kunnen maken wie er zijn ingeloot, zodat de toekomstige pilotscholen snel duidelijkheid hebben over de loting.
Die duidelijkheid is dan niet definitief, want daarna volgt een beoordelingsprocedure. Dus-i beoordeelt of de aanvragen volledig zijn, de aanvrager kan deze dan eventueel aanvullen. Wij willen dit proces versnellen, maar voor beide kanten blijft het een krappe planning waarin we samen moeten optrekken. Het belang van TIV is zo groot, dat wij ervoor gekozen hebben om dit proces toch aan te gaan en TIV toch graag willen toevoegen aan de pilot.